We kochten beer in Krakau. In een winkel vol teddyberen kon ik ‘My first teddy’ niet laten liggen. Hij zou voor ons eerste kindje zijn. Toen het even duurde voordat ik zwanger werd verdween beer achterin de kast. Gelukkig konden we later beer in het ledikantje van Tijn leggen. Hij lag daar samen met nog veel meer knuffels, maar of hij het aanvoelde; Tijn koos beer als vaste knuffel.
Beer werd voor Tijn zijn houvast; voor als hij ging slapen, boos, bang of verdrietig was. Beer hielp bij alle moeilijke momenten waar hij in zijn leventje tegen aan loopt. Beer moest altijd mee. En nu is Beer weg.
Beer was mee naar zwemles. Halverwege de wandeling terug naar huis was hij er nog, maar nu is hij nergens te vinden. Niet thuis en niet buiten. Al twee keer ben ik door de regen gelopen, heb ik onder auto’s, in prullenbakken en in bosjes gekeken. Thuis hebben we alles overhoop gehaald: geen Beer.
Tijn is erg verdrietig en mist Beer vreselijk. Reservebeer (precies dezelfde) wil hij niet: dat is Beer niet. Die ziet er niet uit als Beer (na lang gebruik was Beer iets veranderd van vorm en kleur), voelt en ruikt niet als Beer. En kan dus ook niet zo troosten als Beer.
En ook ik voel tranen. Beer hoort zo bij Tijn en bij ons. Hij is al zo lang in ons gezin en neemt daarom een belangrijke plek in ons leven in. Het voelt alsof er iets ontbreekt, het voelt leeg zonder Beer. En ik denk aan Beer en zie ‘m eenzaam ergens in de regen liggen. Het breekt mijn hart.
Ik hoop er nog op dat iemand Beer gevonden heeft. Dat ik Beer op Facebook voorbij zie komen of op een briefje bij de supermarkt. Of dat hij toch gewoon ergens in huis ligt en dat we straks heel hard lachen om de rare plek waar hij ligt.
Tijn probeert zich ondertussen toch maar te hechten aan Beer2. Ik heb nog even tijd nodig…..
PS: Beer is gevonden! Inderdaad op een plek waar we (achteraf) erg om kunnen lachen: Beer had zich verstopt in het kussen van Yenthe. Tijn was even vergeten dat hij ‘m daar in had gedaan: “Oh, ja….”